Inleiding
De term ‘3D-printen‘ (of Additive Manufacturing) wordt gebruikt voor een uitgebreid gamma aan technologieën waarbij een object wordt laag voor laag wordt opgebouwd vanuit een digitaal bestand. Zo kan je bijvoorbeeld harsen laag per laag gaan uitharden, of laagjes gesmoten plastic op elkaar leggen.
Er zijn ook systemen waarbij metaalpoeders met een laserstraal aan elkaar worden gesmolten. Heel wat webpagina’s bieden goede overzichten van deze verschillende technologieën, bijvoorbeeld 3dhubs.com (eng.) of Ground3d.nl (nl.).
In ieder geval, je hebt steeds dezelfde ‘ingrediënten’ nodig:
- een digitaal bestand als ‘model’
- een grondstof waaruit de laagjes worden opgebouwd
- een proces (het 3D-printen dus) dat die grondstof transformeert (door middel van een printer)
De 3 elementen: proces, grondstof en digitaal bestand
We hebben dus een proces, een grondstof, en een digitaal bestand nodig. Met deze drie elementen kunnen we vervolgens aan de slag!
Qua principe is er dus niet zo heel veel verschil tussen deze 3D-printers en de al langer bestaande klassieke (inktjet)printers die iedereen in de buurt van zijn bureau heeft staan. Beide apparaten maken namelijk een digitaal bestand tastbaar, door materiaal op een ondergrond aan te brengen.