3D-printing in het onderwijs


Software voor 3D printing

Je beschikt over een 3D-model en een 3D-printer? Dan ontbreekt alleen nog de juiste software om je printer aan te sturen. Wij geven een overzicht van de benodigde software waardoor je aan de slag kan!

Wanneer je beschikt over een 3D-model (of het nu gaat om een model dat je downloadde van het internet, of een model dat je zelf ontworpen hebt), kan je dit model nog niet direct gaan printen. Om een 3D-model te printen moet je dit model ‘slicen’. Met slicen bedoelen we het omzetten van een 3D-model in een formaat dat de printer begrijpt. Het virtuele model wordt dan geleidelijk in plakjes gesneden (‘slicing’) – elk plakje komt overeen met een laag van de opbouw van je stuk. Dit formaat wordt vervolgens in een G-code omgezet die de printer aanstuurt. Kortom, het slicer-programma zet het 3D-model om in een formaat dat de 3D-printer begrijpt.

In dit proces worden ook alle variabelen (zoals snelheid, debiet, laagdikte en vulling) berekend, en deze variabelen zijn afhankelijk van printer tot printer.

Anders gesteld: het 3D-model (een digitaal bestand) moet laag per laag aan de printer worden doorgegeven in een ‘machinetaal’ die de printer kan uitvoeren. Je hebt dus software nodig die het model kan omzetten in laagjes (‘slicen’) en vervolgens die code omzet naar machinetaal (‘G-Code interpreter’), zodat de printer kan aangestuurd worden.

Brim, raft, skirt en support

In de slicer-software kan je instellen of jouw print een brim, raft, skirt of supports nodig heeft. Het zijn allen ondersteuningsvormen die samen met het object worden geprint. Nadat de printer het complete object heeft afgeprint, kan je deze steunen gaan verwijderen, en blijft enkel het gewilde item over. Maar wat is het verschil tussen al deze vormen?

Een brim kan je zien als de fundering van je printobject. Het zorgt ervoor dat het object niet gaat opkrullen en beter hecht aan het printbed. Dit komt doordat de brim om het object heen wordt geprint en daardoor als eerste krult. De brim raakt het object echter niet aan.

Een raft doet dat wel: het is een rooster of platform die als eerste laag geprint wordt om er voor te zorgen dat het voorwerp stevig op het printbed blijft staan. Een raft is dus nodig indien je een voorwerp wil printen dat een smalle onderkant heeft en dus een smal raakvlak heeft met het printbed. Het is in feite een scheidingslaag tussen het verwarmde bed en het object. De raft wordt ook meestal gebruikt bij het printen met ABS.

Een skirt is een omlijning van het printobject, en raakt zoals de brim het object niet aan.
De skirt wordt net als de brim en raft als eerst geprint. De skirt dient als een proefdruk. Het zorgt voor een vlotte en juiste doorstroming van filament en geeft de gebruiker de tijd om eventuele fouten te corrigeren. Denk hierbij aan een niet goed afgesteld printbed of andere printinstellingen.

Supports worden gebruikt om onderdelen te ondersteunen tijdens het printen. Zo voorkom je dat het filament teveel doorbuigt tijdens het printen van openingen in een voorwerp.

Het zijn dus ondersteuningsvormen die samen met het object worden geprint. Nadat de printer het complete object heeft afgeprint, kan je de supports gaan verwijderen, en blijft enkel het gewilde item over. Recente printers hebben de mogelijkheid om met (water)oplosbaar materiaal (meestal in HIPS of PVA) supports te printen, waardoor deze makkelijk te verwijderen zijn.

Er zijn twee opties om support te gebruiken:

  1. Toevoegen van support vanaf het bed tot de eerst geprinte laag die support nodig heeft.
  2. Toevoegen van support over het gehele voorwerp.

Klaar met de voorbereiding? Aan de slag dan maar – maar lees eerst nog even de bedenkingen omtrent veilig printen!